Schepping of evolutie
De dood
de basis van het leven
door
Freek Stegehuis
Schepping
Het ontstaan van de wereld waarin wij leven is door de eeuwen heen een verklaring van de schepping geweest. Vele oude leestekens geven aan dat de mens van de beginne af in een schepping heeft geloofd. Dat is niet zo vreemd, want als we naar de wetenschappelijke ontwikkeling kijken, is er een ongekende toename van kennis wat de materie betreft ten opzichte van de tijd voorheen.
Zonder de oorsprong van de mens te ontrafelen moeten we toch een begin zoeken. De bloementjes plukkende en appeltjes etende Adam, daar vinden we niets van terug. We vinden wel de op het veld voedselzoekende mens en de jagende mens en daarna de domesticatie. Domesticatie houdt aanvankelijk in, dat om dieren van voedsel te voorzien, zij met de dieren mee moeten trekken naar weidzame gronden. Met deze trek werden zij geconfronteerd met de wonderbaarlijke schoonheden waarin zij leefden, maar ook met de bedreigingen die de natuur biedt. Omdat zij niet meer hoefden te jagen en het voedsel binnen hun bereik hadden hielden zij tijd over. Dat leidt tot uitwisseling van gedachte en opgedane ervaringen van de omgeving en natuurverschijnselen.
Gedragsorde en Straf
Met het groeien van deze gemeenschappen ontstaat er een gedragsorde, waarnaar gewerkt en gehoorzaamd moet worden. Met verloop van tijd ontstaat er een gezag, dat wordt overgedragen van generatie naar generatie en de oorsprong ervan vervaagt. Door deze regelgeving ontstaat tevens de mogelijkheid deze niet te gehoorzamen en te overtreden. Natuurgeweld en het niet begrijpen wat dit is, brengt de gemeenschap dichter bij elkaar en zoekt een verklaring. Die wordt door het ontbreken van wetenschap in hogere machten gezocht. Wordt iemand bij voorbeeld door de bliksem getroffen, zoals ook nu nog gebeurt, dan is dat een straf van de vertoornde hogere macht. Er is al gezegd: Door regelgeving ontstaat de overtreding. Ieder mens overtreedt wel eens de orde. Bij het zoeken waarom de getroffene de straf moest ondergaan, wordt al gauw herinnert dat hij ongehoorzaam is geweest. Door de overlevering vervaagt de werkelijkheid van de overtreding en dat groeit uit tot ‘vervloeking door goddeloosheid’. Zo kan in de oude ordeoverlevering de basis voor de tien geboden gevonden worden.
Godsdienst
De onderlinge kwaliteit van het herderschap zal zeker ter sprake komen en kiemt het begrip: “De Goede Herder.” De gemeenschap groeit en ontstaat naast het nomadenbestaan een gemeenschap, die een vaste vestiging zoekt. Door de eeuwen heen vormt zich uit de landelijke vestiging een verstedelijking. In deze ontwikkeling neemt de wetenschap toe. Schrifttekens, hetzij symbolen of consonanten met of zonder vocalen ontwikkelen zich en de overleveringen worden op kleitafels of papyrusrollen vastgelegd. Door de eeuwen heen ontstaat er een beschavingsgeschiedenis, die de oude overleveringen opneemt en zich bezig houdt met het ontstaan van de wereld waarin geleefd wordt en de zin daarvan. Hieruit groeit een beperkte wetenschap die aangevuld wordt met een scheppingsverhaal. De godsdienst is geboren.
Er vormt zich een priesterschap die de overlevering verklaart en aanvult (zgn. profetieën) . Bij de verklaringen speelt het persoonlijke inzicht een grote rol. Zo kan de “Goede Herder” uitgelegd worden als de liefdevolle behoeder van zijn kudde, die zelfs zijn leven geeft voor het welzijn van de dieren. Het kan ook zijn, dat hij liefdevol zijn kudde hoedt om verzekerd te zijn van de melk, de slacht en de wol om zijn schaamte te bedekken en snijdt hij ook de strot door als offer om voor zijn zonde te boeten.
Verdeeldheid
Zo zien we, dat van de beginne een splitsing in de belijdenis kan ontstaan. Een splitsing die nog steeds gaande is. Het christendom heeft zijn oorsprong in de joodse Talmoed. Daaruit is de rooms, oud, en orthodox katholieke kerk ontstaan. De reformatie heeft gezorgd voor een versplintering die zijn weerga niet kent. De islam heeft minimaal twee richtingen en noemt allen die niet belijden wat zij geloven ‘ongelovige honden’. Zij vergeten daarbij dat allah alles heeft geschapen, zowel de hond als het zwijn, dus de schepper, volgens hun lezing, ook onrein is bezig geweest.
We vinden in het geloof geen enkele eensgezindheid. Erger nog zij hebben elkaar te vuur en te zwaard bestreden. De bijbel staat vol gruwelijke oorlogsverhalen. Ook de wereldgeschiedenis staat bol van oorlogsgeweld waarbij de godsdienst vaak nauw betrokken is geweest. Adolf Hitler sierde de gespen van zijn soldaten met “Got sei mit uns”. Haast ieder volk heeft zijn goden, thans, in vele gevallen gedegradeerd tot mythologie of sagen. Vaak is van deze volken de oorsprong van hun levenswijze in het verleden, uit deze verhalen terug te vinden. Zo hadden de Germanen geen zeegod en de Grieken wel.
De veelheid aan godsdiensten, die doorgaans niet met elkaar in overeenstemming zijn en de verschillende interpretaties van de oorspronkelijke tekst vragen waarom dit zo is. Heeft god dit niet voorzien? Alle eigenschappen in de natuur die vastgesteld worden zijn herleidbaar en onveranderlijk en zijn vastgelegd als wetenschap. Die onveranderlijkheid moet toch ook vastgelegd kunnen worden in de godsdienst: “ Zo is gods woord en niet anders”, maar helaas….
Een andere vraag is waarom god zich tot de primitieve mens richtte en niet tot de hedendaagse mens. Het blijkt dan dat er een verhouding is van weinig wetenschap en veel god en andersom.
Voorbeelden
Sodom en Gamorra liggen in een aardbreuk gebied met veel brandbare mineralen. Eén aardschok en de boel staat in de fik. De ramp in Pompeï was ernstiger, de ramp is ongeschonden teruggevonden. Er was meer kennis en het is een aardramp. De toren van Babel was een toorn gods, want zij bouwden tot de grens van het firmament. Tjernobil, daar ging men tot de grens der elementen. Niemand die ook maar denkt aan de toorn gods. Wetenschappelijk staat vast dat de aandacht veronachtzaamd was, dus per konsekwentie een rampzalig gevolg. In die tijd had de mens geen enkel idee hoe hoog, hoog was of hoe ver, ver was. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de hedendaagse mens zich losmaakt van de knevel der godsdienst.
Het Geloof
Ooit op de radio gehoord, dat de pastoor (=herder) aan zijn volgelingen vraagt: ‘Wat is geloof?’ De volgeling antwoord: ‘Niet zeker weten’. De primitieve mens zal daar anders over gedacht hebben. En weer moeten we terug zien op kennis en wetenschap.
Onweer en bliksem, is nogal wat. En wat te denken van een bulderende storm in de woestijn waardoor de zandkorrels als schuurpapier het aangezicht striemen. Zelfs de echo is een vreemd verschijnsel. We zullen niet alle natuurverschijnselen opnoemen, maar zelfs nu nog is een tyfoon of orkaan een indrukwekkend verschijnsel. Met onze wetenschap geven we ze thans namen en worden gewaarschuwd wanneer ze verwacht worden.
Het is voor ons niet moeilijk te begrijpen, dat dergelijke bovenmenselijke krachten, zonder enige kennis, als goden werden gezien. Je kunt het niet eens geloof noemen, want het is een voelbare en merkbare belevenis. Pas bij het brengen van offers om de goden gunstig te stellen ontstaat de hoop op genade. Hoop is de basis van het geloof. Niet zeker weten, maar de verwachting hebben, dat het offer aanvaard zal worden. Maar er zit een grote norm aan realiteit in. Het kraken van de stam van een boom, die zelfs kan piepen in de storm, kan de veronderstelling wekken een god gehoord te hebben.
Hedendaagse Kennis
Als in de nacht de schaapjes ter ruste liggen en de herders bij het knetterende vuur waarbij de vonken uiteenspatten (wie doet dat?) de gebeurtenissen bespreken, zal daar in het verloop der tijden door hun fantasie het een en ander aan toe gevoegd worden.
Wij kennen deze krachten en verklaren hoe ze ontstaan. Als een rivier overstroomt brengen we geen offers, maar verhogen of verstevigen de dijken. We weten dat als het ijs gesmolten is de stroom vermindert. Thans hebben we zoveel kennis van zaken, dat we weten waarom de dingen gebeuren zoals we ze waarnemen. We hebben verwachtingen hoe de continenten zich gaan verhouden en wat er met het zonnestelsel gaat gebeuren. Het is nog steeds een verwachting met grote mate van zekerheid, maar geen voorspelling of profetie. Profetie in de bijbel wil zeggen, hoe de dingen zonder wetenschappelijke ondergrond tot stand zijn gekomen en voorspellingen doen die in de millennia nog steeds niet zijn verwezenlijkt. Er zijn ook bijbelteksten die overeenkomen met hedendaagse toestanden. Hierop is het hedendaagse geloof gebaseerd. Zij maken alleen maar duidelijk dat er niet veel veranderd is en het in die tijd ook niet zo gladjes toeging.
Eeuwigheid
Het geloof pretendeert eeuwig leven. De opvatting is, voortdurend eindeloos leven. Er zit een grote tegenstelling in het woord en het begrip dat er aan wordt gegeven. We zien zelf in de tijd dat we leven, dat de eeuw verschilt per decennium. Steden groeien uit, waardoor natuurgebieden verdwijnen. Maar ook het huis des Heren, de kerk, hoewel vaak eeuwen oud, wordt aangetast door de tand des tijds. Getuige de regelmatige restauraties, anders vervalt zij tot een ruïne. Ook van Jahwe wordt gezegd dat hij IS, dus onveranderlijk is. Als er dan staat dat hij vertoornd is, door het gedrag van zijn schepselen, dan is er een verandering in de gemoedstoestand. Het begin van de schepping impliceert het einde van de situatie er voor. Kijken we naar ons zelf, dan worden we van een bevruchte eicel een geboorteling. Bij het slijten der jaren groeien we naar de laatste dagen des levens.
We zien dus bij god door toorn gemoedsverandering en bij de schepping verandering van situatie. Bij de mens van bevruchting naar geboorte, sterfte. In al deze situaties is het voorgaande voorbij en bestaat niet meer. Alles verandert en is in verval, zelfs de elementen. In supernovae wordt wel opbouw vastgesteld, maar dat komt door het verval van het voorgaande. Alles eindigt in een begin. Het kan geen voortdurend begin zijn omdat het steeds weer eindigt in een nieuw begin. Beter is het te spreken van voortschrijdende verandering.
Evolutie
Evolutie betekent, zich ontrollen of omwentelen, dus dat het één over gaat in het ander. Het creatonisme staat vierkant tegenover de evolutieleer. Zij beroepen zich op de bijbel als het Woord van God. De schrijvers in de bijbel worden allemaal bij naam genoemd. Daaruit rijst de vraag: Zij brengen dit woord en waarom moeten wij aannemen dat dit het woord gods is? De volgende vraag is: Waarom werd toendertijd de mens door god geïnspireerd en hedentendage niet meer? Door allerlei rekenkundig cijfermateriaal, die immens is, proberen creationisten uit te leggen dat toeval een onmogelijkheid is. Toeval is een samenloop van omstandigheden die niet herleid kan worden, eigenlijk is het een vervolg op de voorgaande situatie.
In de evolutieleer is er opbouw van elementair naar complexiteit. De chromosomen beginnen van RNA naar DNA en van enkele streng naar dubbele streng. Het groeit uit van viroïde naar mens. Ook in de natuur wordt waargenomen dat er een trapsgewijze opbouw is van alg tot bos, we noemen dat successie. Zelfs deze simpele successie duurt minimaal een halve eeuw en dan te vergelijken met 6x24 uur, waarin het totaal geschapen is.
De medische wetenschap bemerkt dat de toediening van antibiotica op de duur gevolgen heeft dat leidt tot resistentie. Er vindt dus mutatie plaats, een omwenteling waardoor het beproefde middel niet meer werkt. Dat betekent dat het DNA zich aangepast heeft, een stap verder is en het antibioticum overwonnen heeft.
De Dood de Basis van het Leven
Knelpunt
Organisch materiaal is zorgvuldig opgebouwd uit de elementen der aarde. Levende organismen bestaan uit dit organische materiaal. Hier ligt een behoorlijk knelpunt. Wat was er eerder, het organische materiaal of het organisme, die dat opbouwt. Moeten we het hier zoeken in een schepper?
De eerste zin in de bijbel is: In de beginne schiep God hemel en aarde. Dan is de vraag: Wat is de hemel? Is dat de atmosfeer of het totale universum? Bij de laatste vraag is de aarde een onderdeel van het universum en hoeft de aarde niet apart genoemd te worden. De primitieve mens echter zag de aarde als middelpunt, waar alles omheen beweegt en de sterren als lichtpuntjes, om de aarde in het donker te verlichten. Die gedachte heeft voorbestaan tot 1514AD. Toen wees Copernicus op de heliocentrische kosmologie. Er is wel wat tijd verstreken, voordat de kerk dit accepteerde.
De tweede zin is ook kenmerkend: De aarde nu was woest en ledig. Wie het boek Spreuken heeft gelezen weet dat ledigheid, doodzonde is. Dus dat mogen we van god niet verwachten. Het kan ook gelezen worden als: werd woest en ledig. Dan is er iets rampzaligs gebeurd! Hier vinden we weer de verdeeldheid, die kenmerkend is voor het geloof.
Deze twee eerste regels uit de bijbel zijn al zo onduidelijk en in tegenspraak dat we hier niet uit kunnen lezen wat er het eerst was. Eén ding staat vast dat de elementen die de organiek opbouwen aanwezig zijn. Dan is de meest makkelijke manier een schepper te noemen.
De oorsprong en het wezen van het leven worden niet verklaard. Alleen geschiedkundige feiten en die zijn erg vaag, vooral in de eerste vijf boeken. Er wordt dan beweerd dat de bijbel geen biologisch handboek is. Waarom dan wel een geschiedkundig handboek?
Het Leven
Het is niet de bedoeling om uit te leggen wat het leven is. Daar is tot nu toe geen verklaring voor gegeven. Het is niet eens bekend waar het leven begint. Virussen en viroïden zijn de kleinst gevonden vormen die een opbouw hebben die in levende organismen terug te vinden zijn. Dat zij niet als levende organismen beschouwd worden is omdat zij niet zelfstandig kunnen vermenigvuldigen. Het is een RNA streng die inbreekt in organismen, die het RNA wel kunnen vermeerderen. Zij breken in, in de celkern en zetten de potentie om, zodat hun RNA vermeerderd wordt. Maar verder dan hun vermeerdering komt het niet. We zitten bijkans op de rand waar het leven begint. Tevens op de rand van de dood, want de celkernen worden door deze parasitaire inbraak zodanig beschadigd dat zij afsterven.
We nemen in de natuur waar, dat levende organismen, elementen organisch kunnen opbouwen en vermenigvuldigen. Dat doen planten. Toch zijn planten een primitieve levensvorm. Zij zijn gebonden aan plaats, hebben geen gewrichten voor bewegingen en kunnen geen doelbewuste geluiden maken. Het plantenleven nemen we waar door groei, bloei en zaadproductie. Er zijn seizoengebonden planten, eenjarige, tweejarige en de eeuwen trotserende bomen.
Planten kunnen door hun chlorofyl en de energie van zonlicht deze organische patronen opbouwen. Planten zijn autotroof, omdat zij zichzelf opbouwen en vermenigvuldigen uit natuurlijke elementen. Zij komen echter niet verder dan hun skeletopbouw. De plant is opgebouwd uit cellulose (vezels) en dat zijn suikers. Ook hier vinden we een complexiteit, want de plant bouwt ook andere suikers dan cellulose, die nodig zijn voor de opbouw van eiwitten. De plant is niet in staat die eiwitten zelfstandig op te bouwen. Daar zijn blauwalgen en bacteriën voor nodig, die door wederzijds parasitisme, we noemen dit symbiose, stikstof kunnen binden aan koolwaterstoffen. De plant is dus niet geheel autotroof, maar voor de opbouw van zijn eiwitten afhankelijk van primaire organismen. En dit door middel van wederzijds parasitisme. Dit is een primaire vorm van parasitisme, waarbij zij wederzijds voedingsstoffen aan elkaar onttrekken voor de opbouw van het leven en het heeft niet de dood tengevolge.
Anorganische Materie
Naast de organische koolstofopbouw is er anorganische materie, die belangrijk is voor het levenspatroon. Maar is de anorganische materie dood? Anorganische materie heeft onderlinge reacties, waarvan de basis, het atoom, zo reageert dat het een molecuul vormt met één of meerdere atomen. Deze moleculaire opbouw kan ook weer afgebroken worden, door andere atomen of moleculen. Kalksteen met zoutzuur gaat bruisen en veroorzaakt een prikkelende geur in de neus en vorm calciumchloride. IJzer als daar water opkomt vormt roest. Het ijzer met zuurstof kleurt roodbruin en de tastbare vaste vorm gaat schilferen en verpoederen. Deze chemische reacties zijn eenvoudig, maar kunnen ook zeer complex zijn. Er ontstaan door deze reacties, kleur, geur, smaak, geluid en temperatuur verschillen. Onze zintuigen zijn zeer beperkt, waardoor deze reacties minimaal waargenomen kunnen worden
Toch zijn het merkbare, voelbare en zichtbare reacties, die onderling verschillen. Zij brengen ook andere verschijningsvormen teweeg. Twee gassen, zuurstof en waterstof veranderen in vloeistof water, waarbij veel energie vrijkomt. Deze reacties vormen veranderingen en de genoemde bijverschijnselen. Wellicht zijn deze reacties de oorsprong, die het leven in zich draagt.
De Dood
Maar naast het leven treffen we ook de dood. Planten stoten in het najaar hun blad af. Dat valt dood op de bodem. Blad is geen zelfstandig leven, maar wel een orgaan dat het mogelijk maakt dat de boom het levensproces kan volbrengen. Aan de andere kant wordt door de afstoting, de overlevingskans van de plant groter, om zich aan te passen aan de koude en het gereduceerde licht. Deze dood is zinvol, ook al omdat het afgestorven blad de wortels beschermt tegen de vorst. Omdat het organisch is dient het tevens als voedsel en bescherming van het gedierte dat er leeft. Door de dood wordt de overlevingskans van het bodemgedierte vergroot. Het bladaanbod is groter dan het bodemgedierte op kan.
Het overgebleven blad zet zich in het verloop der jaren om in humus. In deze rottingsperiode ( ook een levensverschijnsel ), zorgt de vertering voor een podzolbodemstructuur waarop op de lange duur turf ontstaat. Nemen we nog even de tijd, dan zal de turf in de miljoenen jaren omgezet worden via bruinkool tot steenkool. In de steenkool vinden we fossiele planten en dieren terug, die nu niet meer voorkomen. Het lijkt me niet zinnig deze fossiele overblijfselen als een scheppingsdaad te zien. Volgens de leer schiep god het leven en is de dood het gevolg van de zonde en geen scheppingsdaad. De miljoenen jaren kunnen we niet volgen, maar het aanvangsproces is in een mensenleeftijd wel te volgen en is duidelijk waar te nemen dat het om een ontwikkelingsproces gaat.
Contradictie in Terminus
Het bladverterende leven heeft zijn vijanden, waardoor zij het leven moeten opgeven en het leven voor de predator mogelijk wordt. De dood maakt leven mogelijk. In al zijn verscheidenheid is het leven een elkaar dodend en verterend organisme. Het is geen zichzelf veterend organisme, want dan zou het ophouden te bestaan. Door het doden van het leven is er een uitbundige groei van het leven. Ergo, is de dood de basis van het leven.