Spel en Sport
door
Freek Stegehuis
Spel en Sport
Spel en sport zijn typische menselijke bedrevenheden. Hardlopen en zwemmen, schijnen de oudste uitingen te zijn van sportbeoefening. Dat is niet zo vreemd, want hardlopen is de meest primaire vorm om aan gevaar te ontkomen of om de prooi te overmeesteren. Dat geldt ook voor zwemmen. Diep water zal zeker zijn slachtoffers geëist hebben, maar uiteindelijk heeft de mens de vaardigheid gevonden, dit gevaar te beheersen door uit ploeteren een zwemtech-niek te ontwikkelen.
Het zo snel mogelijk voortbewegen is dus ontstaan uit: ‘het gevaar ontlopen’. Aan de andere kant is de snelheid een noodzaak: ‘de prooi te overmeesteren’.‘Het snelste zijn’ zit opgesloten in de natuur, waarbij de verdienste niet een medaille is, maar het ontlopen van de dood, of de bemachtiging van de prooi.
Ook al is de verdienste van de snelheid, de overleving of de prooi, kunnen we niet spreken van sport. De natuur kent geen sport, maar die zit er wel in opgesloten. Sport is ontaarding van menselijke bedrevenheid, die ontstaan is uit verveling en ledigheid.
In de natuur zien we in kuddes bij verplaatsing een snelheid, die voor ieder is bij te houden. Alleen bij gevaar wordt de snelheid opgevoerd en vallen de zwakkeren ten prooi. De medaille is voortleven en voor de verliezer de dood.
Bij de aanvaller is iets overeenkomstigs. Door een grotere snelheid bemachtigen zij de prooi. Dan ontstaat er een krachtprestatie om de prooi te verslinden. De sterkste krijgen hun portie en na verzadiging moeten de zwakkeren het doen met het overblijfsel.
De mens
De mens is geëvolueerd van vierbenig, naar tweebenig. Dat zien we b.v. bij apen. Vele apen bewegen zich vierbenig. Alleen bij eten en sommige activiteiten gedragen zij zich tweebenig, terwijl de Orang oetang zich overwegend tweebenig gedraagt. Ook bij de mens zien we dat de opgroeiende baby voor het lopen begint met kruipen. Dat vordert tot voortbewegen op handen en voeten en uiteindelijk tot tweebenigheid. We zien er ahw de evolutie in terug.
Tweebenigheid heeft zijn beperkingen, waardoor de voortbeweging trager wordt. Dat houdt in dat zij makkelijk te benaderen zijn door de predator en moeilijker om de prooi in te halen.
Door de rechtopstaande houding hebben de voorpoten zich ontwikkeld tot armen met han-den, die ontstaan is door klimmen. Dat zien we ook terug in de natuur bij knaagdieren en apen. De mens als grondbewoner heeft minder ontsnappingsmogelijkheden. Deze beperkingen wor-den ondervangen door de ontwikkeling van het hoofd. De bek veranderd in een mond en handvaardigheden bevorderen de hersenactiviteiten. Hij ontdekt dat een stok met scherpe punt een afweermiddel is, maar bij het werpen de stok sneller is dan de viervoeter. Dat geldt ook voor een scherpe steen.
Uiteindelijk heeft de primitieve mens zich ontwikkeld tot wat we nu zijn. We zijn gegroeid van: voedselzoeker tot voedselverzamelaar
van: landbouw tot domesticatie van dieren
van: landbewoner tot stedeling.
We hebben ons beveiligd door voedselvoorraden op te bouwen en vinden onder normale omstandigheden, ongewapend onze veiligheid. Dit heeft tot gevolg dat we niet de hele dag bezig hoefen te zijn om voedsel te vergaren. We houden tijd over. Die leiden, van zien wat er is en waarom het er is. En dat leidt weer tot godsdienst en wetenschap. Deze bedrijvigheden zijn niet dagvullend. Ook de bewegingsdrang is onvoldoende en ontstaat uit deze verveling spel en sport.
Spel
Het spel is een typische menselijke bezigheid. Het vereist niet de noodzakelijke spierspan-ning, maar dood wel de tijd. Het uit zich in vele vormen, waarbij de grimmigheid ontstaat door niet tegen je verlies te kunnen. Daarbij spelen vooral eerlijkheid en valsheid een grote rol. Het kan een basis van tijdverdrijf zijn, maar er kan ook een gokelement ingebouwd worden. In vroegere tijden werden vrouw en kinderen ingezet om het verlies te dekken. Dit is thans wettelijk niet meer mogelijk, maar er worden nog steeds grote schulden opgebouwd door verlies. Cowboy boeken staan vol met drama’s waarbij kerkhoven worden volgeschoten met valsspelers. Dit laatste zijn slechts denkbeeldige verhalen, maar geeft wel aan wat spel ver-mag. De drama’s die zich afgespeeld hebben door deze gespannen vermakelijkheden zijn soms vreselijk geweest.
Sport
We maken verschil tussen spel en sport. De meest gedetailleerde sportevenementen vinden we terug in de Griekse oudheid als Όλύμπιακοσ αγών = Olympische spelen, waarin vooral atletiek en worstelen de hoofdzaak was. Deze wedstrijden werden om de vier jaar bedreven op de berg Olympus ter ere van de god Zeus.
Wedstrijd zegt al, dat er gewed werd wie de strijd zal overwinnen. De wed = inzet ging om de zege of verlies. Dus werd de verliezer vernederd door de overwinnaar.
Het woord sport komt uit het Latijn van disportare = dis - van verschillende kanten uiteen portare – brengen. De sport vinden we in de oermens terug.
Hardlopen voor de buit of voor het leven.
Hordelopen door de takken en omgewaaide bomen.
Hoog en ver springen door omvang en hoogte van deze bomen.
Paalklimmen als de kat door een hond wordt nagezeten en in de boom klimt.
Bij spelsporten zoals hockey, rugby en voetbal zien we het aanvallen en verdedigen terug.
Bij worstelen, judo en boksen een weerspiegeling van de strijd op leven en dood.
De grimmigheid wordt teruggevonden op het sportveld. De agressiviteit begint bij het bezit van de bal, waarbij de tegenpartij probeert de bal van de bezitter af te nemen. In sommige ge-vallen als dit niet lukt wordt de bezitter onderuit gehaald. Dat kan een vrije schop betekenen, maar ook een gele kaart. Erger nog is een rode kaart en de balbezitter van het veld wordt ge-dragen gepaard met een korte of lange blessuretijd en soms niet meer kunnen spelen.
Dit gaat bij winst gepaard met uitbundig gejuich en aanmoediging door de toeschouwers en bij verlies met spreekkoren vol discriminatie en scheldpartijen die vaak mensonwaardig zijn. Arbiters worden veelal vergeleken met de geslachtsdelen van honden.
Na de wedstrijd wordt de vernedering (want verlies is een vernedering) soms uitgevochten buiten het veld of wordt geuit in vernielingen in de thuiswedstrijdstad of het openbaar ver-voer.
Het komt zelfs voor dat de betreffende partijen elkaar vinden voor de wedstrijd en is er al geen sprake meer van handgemeen, want zij vinden elkaar met steekwonden. Dat geeft aan hoe spel, onenigheid en geweld met elkaar verweven zijn.
De laatste fase in de natuur, de doodsbeet vinden we terug in worstelen, judo en boksen. Daar is de publieke belevenis minder spectaculair. Waarschijnlijk, omdat deze sporten zo heftig zijn, dat zij een bevrediging veroorzaakt in de agressiviteit door de knok out.
Wat we waarnemen is, dat spel en sport gebaseerd zijn op agressiviteit en vernedering.
In de atletiek is er een rangorde van: 1e rangs, 2e rangs, 3e rangs. De rest zijn verliezers.
Bij spelsporten in de finale de kampioen en ondanks 2e in de competitie toch de verliezer.
Bij vechtsporten de finaleklap.
Je kunt je dan afvragen:”Zijn er geen positieve kanten aan de sportbelevenis?” Zeker wel. De spelvaardigheid en de techniek elkaar te vinden en de tegenstander uit te schakelen, kunnen strelend zijn voor het oog en geven een grote genoegdoening. Niet alleen aan de spelers, maar ook aan de toeschouwers. Toch blijft het een onverbiddelijke tweekamp, waarbij de jubelende gemeenschap zich verheugt in de overwinning en de verliezer afdruipt.
De winst is niet alleen de Trophée, maar vooral bij populaire sporten, belachelijke uitke-ringen, die in geen enkele verhouding staan tot prestaties in andere beroepen. Deze geldbedra-gen dwingen de spelers tot overmatige prestaties, die alleen op de winst gericht zijn. Vaak worden er extra beloningen in het vooruitzicht gesteld om de prestaties (spel of verruiging ?) op te voeren. De overtreding kan dan de uiterste poging worden.
Zo zien we dat het bestuur van de club mede- of de hoofdoorzaak is van spelontaarding in plaats van spelverfraaiing, want spelverfraaiing is ondergeschikt gemaakt aan de winst en kan zelfs doping de zuiverheid van het spel teniet doen.